Wittebroodsweken

Eigenlijk ben ik best trots op mezelf hoe ik de eerste weken na mijn enkeloperatie ben doorgekomen. De pijn in mijn enkel viel mee en ik besloot dan ook mijn pijnstillers af te bouwen. Onaangenaam verrast was ik, toen ik een dag later veel pijn in mijn polsen en armen ervaarde. Ik had er van tevoren rekening mee gehouden dat mijn, wat krakkemikkige, lijf zou gaan protesteren. Sterker nog, ik had voordat ik geopereerd werd mijn lijf voorbereid op de belasting van krukken. Ik had echter niet verwacht dat de pijnstillers zijn werk zo goed zouden doen, dat ze pijn in mijn armen zouden maskeren. Ik besloot weer terug te gaan naar de maximale dosis, ik hoefde niet onnodig te lijden had ik trots besloten. De pijn in mijn handen verdween wat naar de achtergrond. Mijn depressie kwam helaas langzaam maar zeker weer naar de voorgrond. De wittebroodsweken bleken voorbij…

Ik sprak vorige week mijn therapeut over mijn stemmingsdaling. Mijn therapeut gaf aan dat zij vond dat ze mij niet goed genoeg had voorbereid op de stemmingsomslag die onvermijdelijk zou volgen. Ik vond dat dat haar verantwoordelijkheid niet was. Bovendien hadden we er uitgebreid bij stil gestaan en alternatieven bedacht. Ik vond (en vind) niet dat zij anders had moeten handelen. Zij vond dat wel. Zo ontstond er een gesprek, zij gaf mij de ruimte om door te vragen. Ik vroeg haar of ze zich schuldig of verantwoordelijk voelde. Ze gaf aan dat inderdaad zo was. Ik vond dat vreselijk om te horen, het is mijn probleem en ik wil niet dat zij zich daardoor rot voelt. Ze gaf aan dat gevoelens er nu eenmaal bij horen in het contact. Ook als dat minder prettige gevoelens zijn. Ik voelde me schuldig dat zij ‘last’ ervaarde. Ze gaf me duidelijk aan dat ze het kon verdragen. Ze ervaarde last, maar ze kon ermee omgaan. Ik hoefde haar ‘last’ niet op mijn bordje te nemen. Ik kon haar ‘last’ niet voorkomen. Haar antwoord zorgde voor een enorme huilbui bij mij. Ik kon gewoonweg niet geloven dat zij zo volhardend haar verantwoordelijkheid in mijn lijden nam. Ze kon mijn stemming niet veranderen, ik voelde me wél gesteund en ik was oprecht ontroerd.

Diezelfde avond zat ik thuis op de bank. Ik voelde mijn stemming scherp dalen tot ver onder het diepvriespunt. Mijn doodswens kwam ineens in volle hevigheid terug. Ik schrok er zelfs een beetje van. Het is al een aantal maanden geleden dat ik zó sterk aan de dood dacht. Het is een tijdje best goed gegaan. Was dit dan het punt, waarop ik toch zou besluiten verder te willen gaan met het euthanasietraject?
Zoals ik de afgelopen jaren vaak gedaan heb, parkeerde ik ook deze keer mijn wens. Ik sprak met mezelf af dat ik mijn doodswens er mocht laten zijn, en dat als deze over een maandje nog zo sterk zou zijn ik er aandacht aan mocht geven. Ik overdacht de afgelopen dagen. Ik had veel op mijn krukken gelopen, want ik had best veel afspraken. Ik had ook geëxperimenteerd met hulp vragen, achteraf vond ik dat ik me als een prinses had gedragen. Ik had me laten rijden, terwijl ik het ook zelf gekund had.

Die week had ik een vriendin gevraagd mij te komen ophalen en thuis te brengen, omdat ik de afstand naar de bushalte te ver vond. Ik voelde mij schuldig. Ik had haar immers twintig minuten heen en terug laten rijden, alleen om mij op te halen, voor mijn gemak. Ik appte haar. Ze gaf me de steun en bevestiging die ik op dat moment nodig had. Ze schreef me: “Je hebt me niet láten rijden, ik heb je met alle liefde aangeboden je te op te halen als dat voor jou makkelijker zou zijn. Ik deed het graag voor je”.

Ik ging die avond slapen met een zwaar gemoed, ik nam een slaappil in. Tot mijn grote verassing voelde ik mij de volgende ochtend een stuk beter. Dit was mij nog nooit overkomen! In een paar uur van zeer depressief naar redelijk. Blijkbaar kan dat, ook bij mij… Het was een opluchting. Met frisse tegenzin ging ik naar de afspraken van die dag.

’s Avonds merkte ik een vreemd gevoel op in mijn handen. Ik werd bang. Ik had weinig kracht meer in mijn handen. Ik kon vrijwel niets meer vasthouden. Ook de coördinatie was verstoord. Het typen op de laptop ging moeizaam, het aansturen van mijn vingers moest ik bijna bewust doen. Een gevoel van paniek overviel me. Wat als dit nog erger werd? Ik raadpleegde een vriendin van me, die behalve vriendin ook arts is. Samen kwamen we tot de conclusie dat dit overbelastingsklachten waren. Dat ik hier niets aan kon doen, behalve heel veel rusten.

Ik ben bang en enorm gefrustreerd. Ik kon al geen wandelingetjes meer maken, nu kon ik ook mijn handen nauwelijks meer gebruiken. Ik kon mijn hoofd niet meer leeg schrijven. De afgelopen dagen lang keek ik heel veel Netflix en legde ik mijn boek op een kussen om te lezen. Ik zette mezelf op een dieet van 30 minuten op de laptop/telefoon per dag, ik bestelde okselkrukken bij de thuiszorgwinkel en ik zegde niet noodzakelijke afspraken af.

Mijn lijf was onrustig, kriebelde en wilde in beweging komen. Het was en is ontzettend lastig om mee om te gaan. Ik vind het moeilijk om met tegenslagen om te gaan. Soms denk ik, na zorgvuldige planning, een weg gevonden te hebben en dan blijkt er toch onverwacht een wegversperring te staan. Ik wil die wegversperring negeren er dwars doorheen gaan. Kiezen voor de omweg, het is niet mijn eerste keuze, wellicht wel een betere…