Robotbeen

Sinds afgelopen dinsdag ben ik in het bezit van een indrukwekkende brace om mijn onderbeen. Het ziet er wat robotachtig uit. Robots zijn geprogrammeerd om te doen wat ze moeten doen, volgens vaste patronen. Ik besluit dat ik de komende weken anders wil om gaan met mijn vaste patronen.

Ik had mijn buurvrouw gevraagd of zij mij, na mijn enkeloperatie, aan het einde van de middag uit het ziekenhuis wilde ophalen. Dat wilde zij wel én ze bood me meteen aan, mij vroeg in de ochtend (6:45 uur!) ook weg te brengen. Ikzelf had de buurvrouw zo min mogelijk ‘last’ willen bezorgen en was van plan gewoon zelf met de bus en metro naar het ziekenhuis te gaan. Op deze manier zou ik het mezelf onnodig lastig maken, dus ik besloot haar aanbod om mij die ochtend te brengen te accepteren.

Eenmaal op de operatiekamer aangekomen, begonnen de voorbereidingen voor de ruggenprik. De verpleegkundige vroeg mij: “wat doe je voor werk?”. De robot in mij activeerde het gebruikelijke gedachtepatroon: ‘wat zou ze willen horen?’. Ik besloot de robot uit te zetten. Ik schaamde me, ik werk al een tijdje niet meer. Ik wilde niet liegen. Ik wilde ook niet zeggen: “vroeger werkte ik als accountant”. Ik besloot te zeggen: “ik werk als ervaringsdeskundige depressie”. Ik vond dat ik vrijwilligerswerk wel kon classificeren als werk. Het voelde onwennig en awkward. Ik schoof zelf over op de operatietafel en kreeg mijn prik.

Tijdens de operatie daalde mijn bloeddruk, hier was ik voor gewaarschuwd. Er was mij verzekerd dat ik gewoon kon zeggen dat ik me niet lekker voelde worden. “De meetapparatuur loopt altijd wat achter op de werkelijkheid”, had de anesthesist gezegd. De robot in mij registreerde dat mijn bloeddruk daalde en activeerde het programma: “stel je niet aan”. Ik keek of de anesthesist naast me zat, maar zag hem niet. Natuurlijk was hij gewoon in de ruimte en hij had ook gezegd dat ik hem mocht roepen. Ik riep niet, ik wachtte af. De anesthesist kwam na de volgende bloeddrukmeting naar me toe en vroeg me hoe het ging. De robot in mij activeerde het programma: “het gaat wel”. Ik besloot de robot te overrulen en vertelde de anesthesist dat ik me niet lekker voelde en wat misselijk. De anesthesist nam mijn klacht serieus en leek blij dat hij mij kon helpen met extra medicatie. Ik veranderde het programma in de robot en verving “het gaat wel” door “zeg wat je voelt”.

Nadat de chirurgen mijn enkel gerepareerd hadden, moest ik onvermijdelijk hulp aanvaarden. Het was door de verdoving onmogelijk om zelf van de operatietafel naar het bed over te schuiven. 3 paar handen draaide mij op mijn zij, schoven een mat onder mij en schoven mij over in het bedje. Het voelde veilig en zorgzaam.

Eenmaal terug op de kamer was het afwachten tot alle lichaamsfuncties weer terugkwamen, voordat ik naar huis mocht. De verpleegkundige kwam me regelmatig controleren, bood me drinken en eten aan. Toen kwam het moment dat ik moest plassen. Een heugelijk moment, want dat was het laatste wat ik moest doen om naar huis te kunnen. Echter, mijn krukken stonden in de hoek en ik lag bed… De robot in mij activeerde het programma: “wacht af”. Ik voelde me wat bezwaard en hoefde nog niet heel nodig, maar ik besloot wederom de robot te overrulen en de verpleegkundige zelf te bellen. Met een glimlach op haar gezicht hielp de verpleegkundige mij en merkte op dat het wellicht prettig voor mij zou zijn om vast dat operatiejasje te verwisselen voor mijn eigen T-shirt. Ik voelde me opgelucht. Ik veranderde het programma: “wacht af”, in “vraag wanneer je dat wilt”.

Die middag haalde mijn buren me op, ik voelde me enigszins bezwaard dat we ook nog langs de apotheek moesten voor medicatie. Ik vond al dat ik veel van ze gevraagd had, maar er was geen andere optie. Ik had de trombosespuitjes en pijnstillers diezelfde avond nog nodig. Dus ik zette me over mijn bezwaren heen en deelde mee, dat we nog even langs de apotheek moesten. Mijn buurvrouw stapte uit bij de apotheek, regelde de medicatie en vertelde mij dat ze slechts 1 spuitje op voorraad hadden, maar dat de apotheek de rest morgen bij mij thuis zou afleveren. Het voelde heerlijk dat zij dat voor mij geregeld had.

De volgende dag kwam de buurvrouw even een kopje thee doen om te vragen hoe ik erbij zat. Ik vertelde dat ik de dag daarna even naar de huisarts wilde om het drukverband onder mijn brace vandaan te laten halen en de wondjes te laten controleren. Op haar gebruikelijke nuchtere wijze vroeg ze me hoe ik gedacht had daar te komen. Mijn robot activeerde het programma: “zelf doen”. Ik vertelde haar dat ik gewoon met de bus zou gaan. Het krukkenlopen ging me best goed af. Ze lachte me nog net niet uit, maar zei dat ze mij natuurlijk niet met de bus zou laten gaan en me ging brengen. Het voelde alsof ik al veel te veel ‘credits’ gebruikt had. Ik herschreef het programma “zelf doen”, in “niet zelf doen als het niet hoeft”.

In de week voor de operatie had ik al wat oude flexibele broeken met wijden pijpen opgezocht. Deze bleken echter alleen te passen als ik de zijkant open knipte. ‘Ach, ik ga er voorlopig toch niet ver op uit’, dacht ik. Een vriendin gaf me de tip om een broek met ritsen tot aan de heup te regelen. Ze had er nog één liggen die ik wel mocht lenen. Ze kwam er zelfs speciaal de volgende dag voor terug. Wederom voelde ik me bezwaard. Het robotprogramma “zelf doen” was weer automatisch opgestart. Met haar tip zou ik gewoon even googlen en een soortgelijke broek op het wereldwijdeweb bestellen en een paar dagen wachten.

Vandaag heb ik ‘haar’ broek aan. Hij zit heerlijk, ziet er beter uit dan die flubberbroeken én het aantrekken is een verademing. Ik herschreef het programma: “zelf doen”, in “aanbod aannemen mag, ook al kan je het zelf”.

Ik merk dat ik het fijn vind, even de afleiding van een bezoeker te hebben. Het is fijn om whatsappjes en kaartjes, van de postduif, te krijgen. De stilte, de vermoeidheid, de misselijkheid en het gebrek aan mobiliteit zijn best lastig te verdragen. Ergens op de achtergrond draait het programma: “stel je niet aan” op volle toeren. Normaal ben ik ook veel alleen (met mijn depressie) thuis op de bank voor de buis. Volgens mijn rationele ik is er geen verschil met de situatie nu, dus waarom zou ik nu wel aan mensen vragen of ze me komen oppeppen?

Wederom besluit ik een regel toe te voegen aan mijn robotprogramma:
“Experimenteer met vragen en voel wat de experimenten opleveren”