Oefendag

Afgelopen zondag was het zo ver: Oefendag met team Fit4Fun voor de Socialrun. Het plan was als volgt: team A en team B leggen ieder een etappe van 50 km af, waarbij team B tien minuten later start dan team A. (In tegenstelling tot de Socialrun liepen we dus gelijktijdig). De lopers wisselden elkaar elke twee kilometer af, de fietsers fietsten de gehele etappe en de chauffeurs en navigators deden hun uiterste best om ons op koers te houden. Ondertussen ging het basiskamp team aan de gang met het opzetten van de tent(en) en zorgden voor lekkere hapjes en drankjes.

In een eerder blog schreef ik dat ik het lastig vond om me niet met de route en navigatieperikelen te bemoeien. Dus dat had ik ook niet gedaan (‘exposure’ heet dat in therapietaal). Het enige wat ik gedaan had was de route gedownload op mijn telefoon om de navigatie app een beetje te leren kennen. Rond 9:00 uur kwam ik samen met twee teamgenoten aan op de verzamelplaats. Iedereen was vol goede moed én het was prachtig warm weer. Ik was enigszins ontroerd door het zien van alle mensen: het was bijna iedereen gelukt te komen! Ik maakte een praatje met de nieuwe teamleden en probeerde er voor te zorgen dat iedereen op zijn gemak was.

Het was tijd om nog even mijn teamleidersrol te pakken. Ik positioneerde mijzelf letterlijk in het midden van de cirkel met teamgenoten. Zo letterlijk in het middelpunt staan, was niet echt fijn. Ik had daardoor mensen in mijn rug die ik niet kon zien. Ik verplaatste mijzelf naar de rand van de cirkel en stelde voor maar eens te beginnen. Er ontstond een klein probleem toen bleek dat we in team A een loper te veel hadden om in de rust op de achterbank van de bus te kunnen zitten. Even was er paniek bij mij: “hoe los ik dit op?”. Met twee lopers tegelijk lopen, was een optie die bij mij op kwam.

De kracht van het team kwam direct naar voren: Waarom zouden we niet gewoon de extra loper op de vouwfiets mee laten rijden? Dat is nog goed voor de spieren ook! In minder dan een minuut was er een nieuw wisselplan uitgewerkt en voor ik het door had gingen we op weg. Ik was teamleider af en werd loper nummer 4. Perfect. Ik nam plaats op de achterbank en maakte kennis met een nieuw teamlid. Het bleek de perfecte modus. Stukje rijden, uitstappen, wachten op de wissel van loper 2 met loper 1, van loper 1 met vouwfietser en weer instappen in de bus voor de volgende stop. Bij elke wissel veranderde de samenstelling van mensen in de bus. Bij elke wissel bleek er wel weer wat te kletsen. De sfeer was gemoedelijk. Het verraste mij hoeveel tijd er bleek te zijn om rustig te kunnen wisselen, door te rijden naar de volgende stop en weer te wisselen. Het gehaaste gevoel, wat ik verwacht had, bleef gelukkig uit.

Als loper voelde ik me in de watten gelegd, ik hoefde alleen maar bij mijn fietser te blijven. De ene keer was fietser 1 bij mij, de andere keer fietser 2. Een richtingswijziging werd op tijd aangekondigd, mijn tempo werd in de gaten gehouden én één-letter-grepige antwoorden waren prima.

De humor in ons team was continu aanwezig. Ik weet nog steeds niet of er nu wel of niet kauwgomachtige ophanghaakjes te koop zijn… Ik kon het niet nalaten om bij een cafétje langs de route meeneemkoffie te vragen voor de chauffeur en navigator, terwijl ik even van het toilet gebruik maakte. Of het door die cafeïne kwam, valt niet te achterhalen; maar ruim over de helft stonden we op de loper en fietsers te wachten. En te wachten…

Tot de telefoon van de navigator ging. Het was fietser 1: “jullie moeten doorrijden, wij zijn jullie al lang voorbij!”. De navigator dacht dat dit om team B ging en nam haar melding voor kennisgeving aan. Wij wachtten nog steeds op onze fietsers en de loper. Zouden ze stilstaan achter één van de vele bruggen die omhoog bleken te staan op onze route? We wachtten nog even… Toen kon ik me niet langer inhouden en belde fietser 1. Ik kreeg als antwoord: “ik zei net tegen de navigator dat jullie door moesten rijden!” Het kwartje viel, ons team stapte in de auto en haalde onderweg team B in (waar komen die nu vandaan?). We waren verbaast hoe ver onze fietsers en loper al gekomen waren. Uiteindelijk haalden we ze bij en wisselde van loper. Weer bleek het oplossend vermogen van ons team. De loper en vouwfietser hadden al gewisseld, zodat de 2 kilometers niet veel meer dan 2 kilometers waren geworden.

Inwendig vervloekte ik mezelf: “Ik had tóch moeten kijken naar de risicopunten van de route! Daar waar de auto een andere route als de fietser moest rijden, dan had ik dit kunnen voorkomen”. Het team bleef verbazingwekkend rustig. Niemand werd boos op mij, niemand was geïrriteerd dat het niet helemaal volgens plan liep. Ik bedaarde weer wat en dacht: “zo kan het dus ook…”. Tijdens de volgende stop analyseerde de navigator en chauffeur met elkaar wat er mis gegaan was en zaten we al snel weer in het ritme van rijden, rennen, fietsen, kletsen en lachen. De tijd en de kilometers volgen voorbij, sneller dan verwacht waren we weer terug bij het startpunt en werden feestelijk ingehaald. Het basiskamp team wachtte ons op met heerlijk eten en drinken én een opgezette tent. Er werd nagepraat en nagelachen. Het was een mooie dag.

Wat ik er van heb opgestoken is dat de kracht van het team groter is dan ik dacht én dat er op het dashboard van het busje een namenlijstje van team A moet komen…