Het ‘gat’

Mensen kunnen mij niet bozer krijgen dan door te roepen: “ja, het is logisch dat je je rot voelt, het gat na ….(bijvoorbeeld: de Socialrun) zal wel groot zijn”. ‘Boos’ is een lastige emotie voor mij. Ik vind dat boosheid er niet mag zijn en ik doe over het algemeen mijn best die te onderdrukken. Wat natuurlijk niet lukt en ervoor zorgt dat de boosheid er op een onhandig moment vol uit knalt. Dus deze keer doe ik het anders. Ik schrijf er een blog over…

Die zin roept de volgende gedachtenkronkels bij mij op. Ten eerste: ik voel me rot, mijn omgeving koppelt dat aan de stilte na een storm DUS ik mag me niet rot voelen, want er is een goede reden dat ik mij rot voel.

Ten tweede: dat ‘gat’ was er vóór de storm (bijvoorbeeld de Socialrun) ook al. Dat ‘gat’ is er een groot deel van mijn leven al. Het voelt alsof de depressie weggewuifd wordt, als iets dat niet mag bestaan, maar wat er voor mij een groot deel van de tijd helaas nog is.

“Men” is geneigd een verklaring voor mijn stemming te zoeken. Want als de verklaring er is dan is er meestal ook wel een advies of een oplossing aan te koppelen. Ik zou bijvoorbeeld moeten kijken naar wat er wél allemaal goed gegaan is. Naar die mooie momenten, die er wel degelijk zijn en die ik zelf ook als waardevol heb ervaren. Het zoeken naar een verklaring is logisch dat heb ik zelf ook lang gedaan (en doe ik soms nog steeds), het helpt niet: het rotgevoel blijft.

Door een advies of oplossing zou ik me dan beter moeten voelen. Dát zorgt bij mij juist voor een versnelling van de neerwaartse spiraal: ik krijg ongevraagd advies, waar ik op dat moment niets mee kan. Ik voel me rot dat ik het advies niet aanneem en uitvoer of er zelfs afwijzend, kribbig op reageer. Ik voel me rot dat áls ik dat advies wél opvolg, ik me nog steeds rot voel en niet durf te zeggen dat hun advies niet helpt, omdat ik hen dan weer teleurstel.

Ik durf niet te zeggen dat ik verzuip in de chaos. Dat mijn brein overuren maakt, dat ik niet meer kan slapen, dat ik niet meer kan structureren, dat ik niets meer kan oppakken, dat alles een opgaaf is. Dat ik niet meer kan nadenken, niet meer kan schrijven, niet meer kan lezen, geen concentratievermogen meer heb, mezelf ‘er’ niet meer toe kan zetten.

De ‘beste’ opmerking die ik laatst kreeg was van een vriendin, een paar dagen na de storm van de Socialrun. Ze schreef me: “… haal het niet in je hoofd om streng op jezelf te zijn, dat het fout is het nu zo zwaar te hebben, terwijl je blij en trots zou moeten zijn door alles wat je bereikt hebt..”. Dat is een goed voorbeeld van steunende woorden, die voor mij wél helpend zijn. Ik voelde me erkend in mijn rotgevoel. Ook het binnenin verscheurd voelen, tussen wat ik zou moeten voelen (trots & blijdschap) en het feit dat ik dat niet meer voelde, die teleurstelling, verwoordde ze voor mij.

Ik baalde er de maandagavond na de Socialrun al zó van dat ik de blijdschap van zondagmiddag niet meer kon voelen. Ik kan naar die blijdschap kijken door foto’s en filmpjes te bekijken, maar ik kan het niet meer voelen. Ik ben een observator geworden. Dáár baal ik nog het meeste van. Ik had zó gehoopt dat het mooie gevoel deze keer nog even aan zou houden. Dat ik nog even zou mogen genieten van wat uren slaap, van de saamhorigheid, van de blijdschap, van het voelen. Het was allemaal al plotseling weer weg voor ik het door had. Ook al deed ik nog zo mijn best om ‘in het moment’ te blijven, om te blijven voelen.

Dát is wat ‘het gat’, de stilte na een storm, voor mij is. Ik val er nog vaak in. Elke keer moet ik weer de moed en kracht verzamelen om wéér uit dat gat te klimmen. Vaak denk ik: ik blijf deze keer liggen, ik kan het niet meer opbrengen.

Dus lieve mensen, met alle goed bedoelde opmerkingen: het is niet helpend om te zeggen dat het allemaal wel mee valt, dat het me ook deze keer wel gaat lukken om uit die diepe grot te klimmen.

Het is wél helpend er ‘gewoon’ te zijn, zonder goedbedoelde adviezen mét empathie, een luisterend oor of een knuffel.