Ik zat in de trein. In Den Bosch stapte een oudere meneer in, met zijn koffers, en ging naast mij zitten. Ik was verdiept in mijn boek. Nadat ik mijn boek uit had, vroeg ik waar hij heen ging en we raakte in gesprek.
Hij vertelde mij dat hij op “Kunstreis naar Bulgarije” ging. Ik kon zijn relaas over ‘de kunst’ niet helemaal volgen, duidelijk was wel dat hij enthousiast en gepassioneerd was.
Later vroeg ik hem wat hij gestudeerd had. Hij antwoordde dat hij “rechten” gestudeerd had. Ik vond hem er niet uitzien als een ‘advocaat’, meer als een ‘rechter’. Ik vroeg verder naar zijn loopbaan. Enthousiast begon hij te vertellen:
Hij was begonnen op het Ministerie van Landbouw, had gewerkt bij DAF en vervolgens was hij Officier van Justitie geworden en had zijn loopbaan op 70-jarige! leeftijd afgesloten als…. rechter.
Ik keek eens uit het raam. En zag een prachtige volledige regenboog. Ik wees de meneer erop. Hij vertelde dat hij wel eens een dubbele regenboog had gezien. We kletste verder.
Hij vertelde dat hij vroeger vaak met de trein naar zijn werk ging, ook al had hij een auto met chauffeur. De chauffeur woonde in Den Haag, hij in Den Bosch en zijn werk was in Amsterdam, dus de heenreis deed hij met de trein. Terug bracht de chauffeur hem wel thuis. Daar kreeg de chauffeur een bakkie koffie en wat boterhammen van zijn vrouw. Ik was ontroerd door de zorgzaamheid die hij voor zijn chauffeur toonde.
Ik keek nog eens naar buiten (ergens tussen Utrecht en Amsterdam) en zag: een dubbele regenboog! Ik wees de meneer erop. Hij zei dat sommige mensen de regenboog zien als een verbinding tussen God en de mensheid. Ik dacht er over na. Een verbinding tussen hemel en aarde in letterlijke zin. Eigenlijk wel mooier dan de pot goud.
Hoewel, ik vond mijn pot goud. Ik stapte de trein uit met een glimlach op mijn gezicht. Dankbaar voor de ontmoeting.
Dank u wel, meneer!